Vonnis Sportrecht Rechtbank Utrecht 3 maart 2010

LJN: BL6279, Rechtbank Utrecht , 277680 / HA ZA 09-2651 Print uitspraak Datum uitspraak: 03-03-2010 Datum publicatie: 04-03-2010 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie: Bevoegdheidsincident. Gedaagde sportbond beroept zich op reglementaire bepaling dat alle geschillen, die niet in andere artikelen van het reglement worden genoemd, aan het congres van de bond dienen te worden voorgelegd. De bond stelt dat de rechtbank onbevoegd is omdat de betrokken sporter zijn vordering tot schadevergoeding eerst aan het congres van de bond had dienen voor te leggen. De rechtbank wijst de incidentele vordering af en acht zich bevoegd kennis te nemen van het geschil. Uitspraak vonnis

RECHTBANK UTRECHT

Sector handels- en familierecht

zaaknummer / rolnummer: 277680 / HA ZA 09-2651

Vonnis in incident van 3 maart 2010

in de zaak van

[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat: mr. R.A. Tamourt,

tegen

de vereniging
KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE WIELREN UNIE (KNWU),
gevestigd te Woerden,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. J.M. van Noort.


Partijen zullen hierna [eiser] en de KNWU genoemd worden.

1.  De procedure

1.1.  Het verloop van de procedure blijkt uit:
-  de dagvaarding
-  de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring
-  de incidentele conclusie van antwoord.

1.2.  Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.  De beoordeling in het incident

2.1.  [eiser] is een professionele baanwielrenner en is lid van de KNWU. In de hoofdzaak vordert [eiser] schadevergoeding van de KNWU omdat de KNWU volgens hem onrechtmatig gehandeld heeft door na te laten hem tijdig te informeren omtrent nieuwe normeringen voor het toekennen van een A-status. De schade die [eiser] stelt te lijden bestaat uit, onder meer, gemist stipendium en een gemiste onkostenvergoeding.

2.2.  De KNWU vordert in haar incidentele vordering dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. [eiser] voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

2.3.  De KNWU stelt zich in het incident op het standpunt dat de rechtbank zich onbevoegd dient te verklaren op grond van het bepaalde in artikel B9.3 van het Algemeen Reglement van de KNWU. De rechtbank begrijpt dat de KNWU stelt dat [eiser] zijn geschil had dienen voor te leggen aan het Congres van de KNWU. De KNWU stelt hiertoe dat [eiser], als licentiehouder en lid van de KNWU, gebonden is aan het Algemeen Reglement. In artikel B9.3 staat:

“In alle geschillen, voorzover niet in voorgaande leden of elders in dit reglement geregeld, beslist het Congres.”

2.4.  De rechtbank neemt gebondenheid van [eiser] aan de reglementen van de KNWU als uitgangspunt voor het hiernavolgende, nu de KNWU dit onweersproken heeft gesteld.

2.5.  De vordering van [eiser] is een vordering tot schadevergoeding gegrond op de stelling dat de KNWU onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld heeft. De formulering van artikel B9.3 is zodanig ruim dat onderhavig geschil in beginsel ook onder de reikwijdte van het artikel zou kunnen worden gebracht. Uit de formulering blijkt echter niet of het Congres ook bevoegd is vorderingen tot schadevergoeding te beoordelen en eventueel toe te kennen. De rechtbank is van oordeel dat, indien het de bedoeling was ook vorderingen tot schadevergoeding aan de beoordeling van de burgerlijke rechter te onttrekken en dus onder de reikwijdte van artikel B9.3 te brengen, deze bedoeling tot uitdrukking had moeten komen in de formulering.

2.6.  Op grond van voorgaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen.

2.7.  De KNWU zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
3.  De beslissing

De rechtbank

in het incident

3.1.  wijst het gevorderde af,

3.2.  veroordeelt de KNWU in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 452,00,

in de hoofdzaak

3.3.  bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 17 maart 2010 voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie.

Dit vonnis is gewezen door mr J.M. Eelkema en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2010.?

LJN: BL6279, Rechtbank Utrecht , 277680 / HA ZA 09-2651 Print uitspraak Datum uitspraak: 03-03-2010 Datum publicatie: 04-03-2010 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie: Bevoegdheidsincident. Gedaagde sportbond beroept zich op reglementaire bepaling dat alle geschillen, die niet in andere artikelen van het reglement worden genoemd, aan het congres van de bond dienen te worden voorgelegd. De bond stelt dat de rechtbank onbevoegd is omdat de betrokken sporter zijn vordering tot schadevergoeding eerst aan het congres van de bond had dienen voor te leggen. De rechtbank wijst de incidentele vordering af en acht zich bevoegd kennis te nemen van het geschil. Uitspraak vonnis

RECHTBANK UTRECHT

Sector handels- en familierecht

zaaknummer / rolnummer: 277680 / HA ZA 09-2651

Vonnis in incident van 3 maart 2010

in de zaak van

[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat: mr. R.A. Tamourt,

tegen

de vereniging
KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE WIELREN UNIE (KNWU),
gevestigd te Woerden,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. J.M. van Noort.


Partijen zullen hierna [eiser] en de KNWU genoemd worden.

1.  De procedure

1.1.  Het verloop van de procedure blijkt uit:
-  de dagvaarding
-  de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring
-  de incidentele conclusie van antwoord.

1.2.  Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.  De beoordeling in het incident

2.1.  [eiser] is een professionele baanwielrenner en is lid van de KNWU. In de hoofdzaak vordert [eiser] schadevergoeding van de KNWU omdat de KNWU volgens hem onrechtmatig gehandeld heeft door na te laten hem tijdig te informeren omtrent nieuwe normeringen voor het toekennen van een A-status. De schade die [eiser] stelt te lijden bestaat uit, onder meer, gemist stipendium en een gemiste onkostenvergoeding.

2.2.  De KNWU vordert in haar incidentele vordering dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. [eiser] voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

2.3.  De KNWU stelt zich in het incident op het standpunt dat de rechtbank zich onbevoegd dient te verklaren op grond van het bepaalde in artikel B9.3 van het Algemeen Reglement van de KNWU. De rechtbank begrijpt dat de KNWU stelt dat [eiser] zijn geschil had dienen voor te leggen aan het Congres van de KNWU. De KNWU stelt hiertoe dat [eiser], als licentiehouder en lid van de KNWU, gebonden is aan het Algemeen Reglement. In artikel B9.3 staat:

“In alle geschillen, voorzover niet in voorgaande leden of elders in dit reglement geregeld, beslist het Congres.”

2.4.  De rechtbank neemt gebondenheid van [eiser] aan de reglementen van de KNWU als uitgangspunt voor het hiernavolgende, nu de KNWU dit onweersproken heeft gesteld.

2.5.  De vordering van [eiser] is een vordering tot schadevergoeding gegrond op de stelling dat de KNWU onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld heeft. De formulering van artikel B9.3 is zodanig ruim dat onderhavig geschil in beginsel ook onder de reikwijdte van het artikel zou kunnen worden gebracht. Uit de formulering blijkt echter niet of het Congres ook bevoegd is vorderingen tot schadevergoeding te beoordelen en eventueel toe te kennen. De rechtbank is van oordeel dat, indien het de bedoeling was ook vorderingen tot schadevergoeding aan de beoordeling van de burgerlijke rechter te onttrekken en dus onder de reikwijdte van artikel B9.3 te brengen, deze bedoeling tot uitdrukking had moeten komen in de formulering.

2.6.  Op grond van voorgaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen.

2.7.  De KNWU zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
3.  De beslissing

De rechtbank

in het incident

3.1.  wijst het gevorderde af,

3.2.  veroordeelt de KNWU in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 452,00,

in de hoofdzaak

3.3.  bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 17 maart 2010 voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie.

Dit vonnis is gewezen door mr J.M. Eelkema en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2010.?

LJN: BL6279, Rechtbank Utrecht , 277680 / HA ZA 09-2651 Print uitspraak Datum uitspraak: 03-03-2010 Datum publicatie: 04-03-2010 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie: Bevoegdheidsincident. Gedaagde sportbond beroept zich op reglementaire bepaling dat alle geschillen, die niet in andere artikelen van het reglement worden genoemd, aan het congres van de bond dienen te worden voorgelegd. De bond stelt dat de rechtbank onbevoegd is omdat de betrokken sporter zijn vordering tot schadevergoeding eerst aan het congres van de bond had dienen voor te leggen. De rechtbank wijst de incidentele vordering af en acht zich bevoegd kennis te nemen van het geschil. Uitspraak vonnis

RECHTBANK UTRECHT

Sector handels- en familierecht

zaaknummer / rolnummer: 277680 / HA ZA 09-2651

Vonnis in incident van 3 maart 2010

in de zaak van

[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat: mr. R.A. Tamourt,

tegen

de vereniging
KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE WIELREN UNIE (KNWU),
gevestigd te Woerden,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. J.M. van Noort.


Partijen zullen hierna [eiser] en de KNWU genoemd worden.

1.  De procedure

1.1.  Het verloop van de procedure blijkt uit:
-  de dagvaarding
-  de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring
-  de incidentele conclusie van antwoord.

1.2.  Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.  De beoordeling in het incident

2.1.  [eiser] is een professionele baanwielrenner en is lid van de KNWU. In de hoofdzaak vordert [eiser] schadevergoeding van de KNWU omdat de KNWU volgens hem onrechtmatig gehandeld heeft door na te laten hem tijdig te informeren omtrent nieuwe normeringen voor het toekennen van een A-status. De schade die [eiser] stelt te lijden bestaat uit, onder meer, gemist stipendium en een gemiste onkostenvergoeding.

2.2.  De KNWU vordert in haar incidentele vordering dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. [eiser] voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

2.3.  De KNWU stelt zich in het incident op het standpunt dat de rechtbank zich onbevoegd dient te verklaren op grond van het bepaalde in artikel B9.3 van het Algemeen Reglement van de KNWU. De rechtbank begrijpt dat de KNWU stelt dat [eiser] zijn geschil had dienen voor te leggen aan het Congres van de KNWU. De KNWU stelt hiertoe dat [eiser], als licentiehouder en lid van de KNWU, gebonden is aan het Algemeen Reglement. In artikel B9.3 staat:

“In alle geschillen, voorzover niet in voorgaande leden of elders in dit reglement geregeld, beslist het Congres.”

2.4.  De rechtbank neemt gebondenheid van [eiser] aan de reglementen van de KNWU als uitgangspunt voor het hiernavolgende, nu de KNWU dit onweersproken heeft gesteld.

2.5.  De vordering van [eiser] is een vordering tot schadevergoeding gegrond op de stelling dat de KNWU onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld heeft. De formulering van artikel B9.3 is zodanig ruim dat onderhavig geschil in beginsel ook onder de reikwijdte van het artikel zou kunnen worden gebracht. Uit de formulering blijkt echter niet of het Congres ook bevoegd is vorderingen tot schadevergoeding te beoordelen en eventueel toe te kennen. De rechtbank is van oordeel dat, indien het de bedoeling was ook vorderingen tot schadevergoeding aan de beoordeling van de burgerlijke rechter te onttrekken en dus onder de reikwijdte van artikel B9.3 te brengen, deze bedoeling tot uitdrukking had moeten komen in de formulering.

2.6.  Op grond van voorgaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen.

2.7.  De KNWU zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
3.  De beslissing

De rechtbank

in het incident

3.1.  wijst het gevorderde af,

3.2.  veroordeelt de KNWU in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 452,00,

in de hoofdzaak

3.3.  bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 17 maart 2010 voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie.

Dit vonnis is gewezen door mr J.M. Eelkema en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2010.?

LJN: BL6279, Rechtbank Utrecht , 277680 / HA ZA 09-2651 Print uitspraak Datum uitspraak: 03-03-2010 Datum publicatie: 04-03-2010 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie: Bevoegdheidsincident. Gedaagde sportbond beroept zich op reglementaire bepaling dat alle geschillen, die niet in andere artikelen van het reglement worden genoemd, aan het congres van de bond dienen te worden voorgelegd. De bond stelt dat de rechtbank onbevoegd is omdat de betrokken sporter zijn vordering tot schadevergoeding eerst aan het congres van de bond had dienen voor te leggen. De rechtbank wijst de incidentele vordering af en acht zich bevoegd kennis te nemen van het geschil. Uitspraak vonnis

RECHTBANK UTRECHT

Sector handels- en familierecht

zaaknummer / rolnummer: 277680 / HA ZA 09-2651

Vonnis in incident van 3 maart 2010

in de zaak van

[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat: mr. R.A. Tamourt,

tegen

de vereniging
KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE WIELREN UNIE (KNWU),
gevestigd te Woerden,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. J.M. van Noort.


Partijen zullen hierna [eiser] en de KNWU genoemd worden.

1.  De procedure

1.1.  Het verloop van de procedure blijkt uit:
-  de dagvaarding
-  de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring
-  de incidentele conclusie van antwoord.

1.2.  Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.  De beoordeling in het incident

2.1.  [eiser] is een professionele baanwielrenner en is lid van de KNWU. In de hoofdzaak vordert [eiser] schadevergoeding van de KNWU omdat de KNWU volgens hem onrechtmatig gehandeld heeft door na te laten hem tijdig te informeren omtrent nieuwe normeringen voor het toekennen van een A-status. De schade die [eiser] stelt te lijden bestaat uit, onder meer, gemist stipendium en een gemiste onkostenvergoeding.

2.2.  De KNWU vordert in haar incidentele vordering dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. [eiser] voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

2.3.  De KNWU stelt zich in het incident op het standpunt dat de rechtbank zich onbevoegd dient te verklaren op grond van het bepaalde in artikel B9.3 van het Algemeen Reglement van de KNWU. De rechtbank begrijpt dat de KNWU stelt dat [eiser] zijn geschil had dienen voor te leggen aan het Congres van de KNWU. De KNWU stelt hiertoe dat [eiser], als licentiehouder en lid van de KNWU, gebonden is aan het Algemeen Reglement. In artikel B9.3 staat:

“In alle geschillen, voorzover niet in voorgaande leden of elders in dit reglement geregeld, beslist het Congres.”

2.4.  De rechtbank neemt gebondenheid van [eiser] aan de reglementen van de KNWU als uitgangspunt voor het hiernavolgende, nu de KNWU dit onweersproken heeft gesteld.

2.5.  De vordering van [eiser] is een vordering tot schadevergoeding gegrond op de stelling dat de KNWU onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld heeft. De formulering van artikel B9.3 is zodanig ruim dat onderhavig geschil in beginsel ook onder de reikwijdte van het artikel zou kunnen worden gebracht. Uit de formulering blijkt echter niet of het Congres ook bevoegd is vorderingen tot schadevergoeding te beoordelen en eventueel toe te kennen. De rechtbank is van oordeel dat, indien het de bedoeling was ook vorderingen tot schadevergoeding aan de beoordeling van de burgerlijke rechter te onttrekken en dus onder de reikwijdte van artikel B9.3 te brengen, deze bedoeling tot uitdrukking had moeten komen in de formulering.

2.6.  Op grond van voorgaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen.

2.7.  De KNWU zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
3.  De beslissing

De rechtbank

in het incident

3.1.  wijst het gevorderde af,

3.2.  veroordeelt de KNWU in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 452,00,

in de hoofdzaak

3.3.  bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 17 maart 2010 voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie.

Dit vonnis is gewezen door mr J.M. Eelkema en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2010.?



LJN: BL6279, Rechtbank Utrecht , 277680 / HA ZA 09-2651 Print uitspraak Datum uitspraak: 03-03-2010 Datum publicatie: 04-03-2010 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie: Bevoegdheidsincident. Gedaagde sportbond beroept zich op reglementaire bepaling dat alle geschillen, die niet in andere artikelen van het reglement worden genoemd, aan het congres van de bond dienen te worden voorgelegd. De bond stelt dat de rechtbank onbevoegd is omdat de betrokken sporter zijn vordering tot schadevergoeding eerst aan het congres van de bond had dienen voor te leggen. De rechtbank wijst de incidentele vordering af en acht zich bevoegd kennis te nemen van het geschil. Uitspraak vonnis

RECHTBANK UTRECHT

Sector handels- en familierecht

zaaknummer / rolnummer: 277680 / HA ZA 09-2651

Vonnis in incident van 3 maart 2010

in de zaak van

[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat: mr. R.A. Tamourt,

tegen

de vereniging
KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE WIELREN UNIE (KNWU),
gevestigd te Woerden,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. J.M. van Noort.


Partijen zullen hierna [eiser] en de KNWU genoemd worden.

1.  De procedure

1.1.  Het verloop van de procedure blijkt uit:
-  de dagvaarding
-  de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring
-  de incidentele conclusie van antwoord.

1.2.  Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.  De beoordeling in het incident

2.1.  [eiser] is een professionele baanwielrenner en is lid van de KNWU. In de hoofdzaak vordert [eiser] schadevergoeding van de KNWU omdat de KNWU volgens hem onrechtmatig gehandeld heeft door na te laten hem tijdig te informeren omtrent nieuwe normeringen voor het toekennen van een A-status. De schade die [eiser] stelt te lijden bestaat uit, onder meer, gemist stipendium en een gemiste onkostenvergoeding.

2.2.  De KNWU vordert in haar incidentele vordering dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. [eiser] voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

2.3.  De KNWU stelt zich in het incident op het standpunt dat de rechtbank zich onbevoegd dient te verklaren op grond van het bepaalde in artikel B9.3 van het Algemeen Reglement van de KNWU. De rechtbank begrijpt dat de KNWU stelt dat [eiser] zijn geschil had dienen voor te leggen aan het Congres van de KNWU. De KNWU stelt hiertoe dat [eiser], als licentiehouder en lid van de KNWU, gebonden is aan het Algemeen Reglement. In artikel B9.3 staat:

“In alle geschillen, voorzover niet in voorgaande leden of elders in dit reglement geregeld, beslist het Congres.”

2.4.  De rechtbank neemt gebondenheid van [eiser] aan de reglementen van de KNWU als uitgangspunt voor het hiernavolgende, nu de KNWU dit onweersproken heeft gesteld.

2.5.  De vordering van [eiser] is een vordering tot schadevergoeding gegrond op de stelling dat de KNWU onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld heeft. De formulering van artikel B9.3 is zodanig ruim dat onderhavig geschil in beginsel ook onder de reikwijdte van het artikel zou kunnen worden gebracht. Uit de formulering blijkt echter niet of het Congres ook bevoegd is vorderingen tot schadevergoeding te beoordelen en eventueel toe te kennen. De rechtbank is van oordeel dat, indien het de bedoeling was ook vorderingen tot schadevergoeding aan de beoordeling van de burgerlijke rechter te onttrekken en dus onder de reikwijdte van artikel B9.3 te brengen, deze bedoeling tot uitdrukking had moeten komen in de formulering.

2.6.  Op grond van voorgaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen.

2.7.  De KNWU zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
3.  De beslissing

De rechtbank

in het incident

3.1.  wijst het gevorderde af,

3.2.  veroordeelt de KNWU in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 452,00,

in de hoofdzaak

3.3.  bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 17 maart 2010 voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie.

Dit vonnis is gewezen door mr J.M. Eelkema en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2010.?

LJN: BL6279, Rechtbank Utrecht , 277680 / HA ZA 09-2651   Datum uitspraak: 03-03-2010 Datum publicatie: 04-03-2010 Rechtsgebied: Civiel overig Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie: Bevoegdheidsincident. Gedaagde sportbond beroept zich op reglementaire bepaling dat alle geschillen, die niet in andere artikelen van het reglement worden genoemd, aan het congres van de bond dienen te worden voorgelegd. De bond stelt dat de rechtbank onbevoegd is omdat de betrokken sporter zijn vordering tot schadevergoeding eerst aan het congres van de bond had dienen voor te leggen. De rechtbank wijst de incidentele vordering af en acht zich bevoegd kennis te nemen van het geschil.   Uitspraak vonnis

RECHTBANK UTRECHT

Sector handels- en familierecht

zaaknummer / rolnummer: 277680 / HA ZA 09-2651

Vonnis in incident van 3 maart 2010

in de zaak van

[eiser],
wonende te [woonplaats],
eiser in de hoofdzaak,
verweerder in het incident,
advocaat: mr. R.A. Tamourt,

tegen

de vereniging
KONINKLIJKE NEDERLANDSCHE WIELREN UNIE (KNWU),
gevestigd te Woerden,
gedaagde in de hoofdzaak,
eiseres in het incident,
advocaat: mr. J.M. van Noort.


Partijen zullen hierna [eiser] en de KNWU genoemd worden.

1.  De procedure

1.1.  Het verloop van de procedure blijkt uit:
-  de dagvaarding
-  de conclusie van antwoord tevens houdende de incidentele vordering tot onbevoegdverklaring
-  de incidentele conclusie van antwoord.

1.2.  Ten slotte is vonnis bepaald in het incident.

2.  De beoordeling in het incident

2.1.  [eiser] is een professionele baanwielrenner en is lid van de KNWU. In de hoofdzaak vordert [eiser] schadevergoeding van de KNWU omdat de KNWU volgens hem onrechtmatig gehandeld heeft door na te laten hem tijdig te informeren omtrent nieuwe normeringen voor het toekennen van een A-status. De schade die [eiser] stelt te lijden bestaat uit, onder meer, gemist stipendium en een gemiste onkostenvergoeding.

2.2.  De KNWU vordert in haar incidentele vordering dat de rechtbank zich onbevoegd verklaart. [eiser] voert gemotiveerd verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

2.3.  De KNWU stelt zich in het incident op het standpunt dat de rechtbank zich onbevoegd dient te verklaren op grond van het bepaalde in artikel B9.3 van het Algemeen Reglement van de KNWU. De rechtbank begrijpt dat de KNWU stelt dat [eiser] zijn geschil had dienen voor te leggen aan het Congres van de KNWU. De KNWU stelt hiertoe dat [eiser], als licentiehouder en lid van de KNWU, gebonden is aan het Algemeen Reglement. In artikel B9.3 staat:

“In alle geschillen, voorzover niet in voorgaande leden of elders in dit reglement geregeld, beslist het Congres.”

2.4.  De rechtbank neemt gebondenheid van [eiser] aan de reglementen van de KNWU als uitgangspunt voor het hiernavolgende, nu de KNWU dit onweersproken heeft gesteld.

2.5.  De vordering van [eiser] is een vordering tot schadevergoeding gegrond op de stelling dat de KNWU onrechtmatig jegens [eiser] gehandeld heeft. De formulering van artikel B9.3 is zodanig ruim dat onderhavig geschil in beginsel ook onder de reikwijdte van het artikel zou kunnen worden gebracht. Uit de formulering blijkt echter niet of het Congres ook bevoegd is vorderingen tot schadevergoeding te beoordelen en eventueel toe te kennen. De rechtbank is van oordeel dat, indien het de bedoeling was ook vorderingen tot schadevergoeding aan de beoordeling van de burgerlijke rechter te onttrekken en dus onder de reikwijdte van artikel B9.3 te brengen, deze bedoeling tot uitdrukking had moeten komen in de formulering.

2.6.  Op grond van voorgaande overwegingen is de rechtbank van oordeel dat de incidentele vordering moet worden afgewezen.

2.7.  De KNWU zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de proceskosten van het incident worden veroordeeld.
3.  De beslissing

De rechtbank

in het incident

3.1.  wijst het gevorderde af,

3.2.  veroordeelt de KNWU in de kosten van het incident, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op EUR 452,00,

in de hoofdzaak

3.3.  bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van 17 maart 2010 voor beraad rolrechter omtrent het bepalen van een comparitie.

Dit vonnis is gewezen door mr J.M. Eelkema en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2010.



 

Advocatenkantoor Zillinger Molenaar & Verdonk advocaten
K.R. Poststraat 80-1, 8441 ER Heerenveen, Friesland

t: 0513 623666  f: 0513 625546

http://www.zmv-advocaten.nl/pageid.../Sportrecht.html 


 

 
 


You may also like...